Buiten spelen is erg gezond en goed voor de ontwikkeling. Je ervaart er allerlei avonturen en je ontdekt de leukste dingen. Net als Simon, het nieuwsgierige en ondeugende jongetje die maar al te graag in het bos avonturen beleeft. Net als in het volgende verhaal.
Bedverhaaltje: Simon en de avonturen in het magische bos
Er was eens een jongetje genaamd Simon. Simon was een heel nieuwsgierig ventje en ging er altijd op uit met zijn jongere broertje. Hij woonde op de bosrand van een groot bos naast de stad. Als Simon terug kwam van school ging hij altijd meteen buiten spelen in het bos om een avontuur aan te gaan. De ouders van Simon vonden het maar niks. ‘Simon, blijf je wel in de buurt?’ Zei moeder bezorgd. ‘Jaaahaa,’ zei Simon zeurend. Simon mocht nooit zo ver van het huis. Hij was al vaak genoeg in de problemen gekomen omdat hij te ver van huis ging. Toch probeerde hij steeds verder te gaan dan afgesproken.
Op een zonnige zaterdag…
Op een zonnige zaterdag was het voor Simon weer tijd voor buiten spelen in het bos. Hij was lekker aan het spelen met zijn broertje tot hij opeens een zacht gehuil hoorde. Het was een jammerend geluid van een meisje. ‘Oeeeeeeeeehhh’ hoorden ze zachtjes. ‘Hoor je dat ook,’ vroeg Simon aan zijn broertje. ‘Ja, maar wat zou het zijn?’ Reageerde z’n broertje. ‘Kom we gaan kijken waar het vandaan komt,’ zei Simon enthousiast. Ze gingen met z’n tweeën op zoek naar het droevige meisje. Al snel kwamen ze op de grens waar ze van hun moeder niet over heen mochten. Ze keken snel om zich heen om te kijken of ze in de gaten werden gehouden. Snel renden ze over de grens verder het bos in. ‘Oeeeeeeehh.’ Het geluid werd steeds harder en ze wisten dat ze in de buurt kwamen. ‘Broertje, stop.’ Zei Simon opeens. ‘We zijn nog nooit verder dan dit geweest. Als we langs deze grote boom gaan zijn we verder van huis dan we ooit zijn gekomen.’ Zonder na te denken liepen de broertjes blij verder. ‘Oeeeeeeehh,’ hoorden ze steeds maar harder.
Het bos werd steeds donkerder en dichter bebost. Opeens zagen ze in de verte een licht. ‘Ik denk dat we daar heen moeten broertje,’ zei Simon. Zijn broertje keek hem angstig aan en vroeg: ‘weet je dat zeker?’ Simon pakte zijn broertje bij de hand en rende naar het licht. Steeds dichter bij het licht werd het gejammerd steeds harder. ‘OEEEEEEEEHH,’ het jammerende kinderstemmetje werd nu meer een hard gejank. De broertjes kwamen aan bij het licht. Het licht kwam van de voet van een hele oude grote boom. Ze wisten niet wat ze zagen. Het was een heel klein Boselfje. Het Boselfje had spitse oren en prachtige gekleurde vlinder vleugels. Het Boselfje was aan het huilen. ‘Hallo,’ zei Simon, ‘waarom huil jij?’ Het Boselfje zei bedroef: ‘Ik was… buiten aan het spelen, en… en… en toen raakte ik verdwaalt. Ik weet niet meer waar mijn huisje is.’ Simon wilde het boselfje graag helpen. ‘Wij helpen je wel zoeken naar je huisje. Hoe ziet je huisje eruit?’ ‘Mijn huisje zit heel… hoog in een boom. De boom… is te herkennen aan zijn grote… hartvormige bladeren.’ Snotterde het Boselfje. ‘Wij gaan je helpen je huisje te vinden.’ Zeiden de broertjes vastberaden.. Het Boselfje wist gelukkig nog wel vanaf welke kant ze vandaan kwam. Ze namen het Boselfje mee op de schouders en liepen de richting op die het Boselfje hen vertelde.
Het bos werd steeds dichter en dichter en de takken moesten voor zich weg geslagen worden. De paden waren bijna niet meer te belopen. Opeens hoorden ze gekraak van takjes en lichte voetstappen. ‘Simon, hoor je dat ook,’ zei het broertje beangstigend. Binnen enkele seconden stonden ze oog in oog met een gigantische zwarte wolf. Het drietal schrok zich rot. ‘Blijf staan jongens. Dit is een boze wolf die reageert op beweging,’ zei het Boselfje. ‘Grrrrr’, gromde de wolf. De broertjes stonden te bibberen van angst en wisten niet wat hun overkwam. De wolf stond ongeveer op 5 meter afstand. ‘GRRRRRRR,’ de wolf begon steeds harder te grommen. ‘Niet bewegen jongens,’ zei het Boselfje nog een keer. Maar het broertje van Simon begon te huilen en de schreeuwen. De zwarte wolf begon te rennen naar het drietal om ze aan te vallen. ‘STOP, GA WEG, GA WEG SLECHTE WOLF,’ werd er van achter het drietal geschreeuwd. Er kwamen drie grote licht stralen langs het drietal geschoten. De wolf schrok zo erg dat hij de benen nam.
”Julia, daar ben je. We zijn al de hele dag naar je op zoek,’ zeiden de ouders van het Boselfje.
‘Pap, mam,’ riep de kleine Boself. De vader en moeder van het jonge Boselfje kwamen achter een boom tevoorschijn. ‘Julia, daar ben je. We zijn al de hele dag naar je op zoek,’ zeiden de ouders van het Boselfje. ‘Sorry, ik was aan het spelen maar ik was iets te ver gegaan. Ik zal het nooit meer doen,’ zei Julia het Boselfje schuldig. ‘Gelukkig kwam ik deze 2 broertjes tegen. Zij hebben mij gevonden.’ De jongens werden vriendelijk bedankt door papa en mama Boself. ‘Maar hoe komen jullie nu thuis jongens?’ vroegen de Boselven zich af. De jongens wisten niet hoe ze thuis moesten komen. Ze waren nu wel heel erg ver van huis en wisten niet waar ze waren. ‘Jullie ouders zullen wel ongerust zijn. Wij brengen jullie naar huis,’ zei moeder Boself.
*FLITS*
Opeens werd alles licht. *FLITS*. Opeens was er een grote flits en een zoemend geluid. Binnen enkele seconden stonden de broertjes in hun eigen tuin. ‘Heh, hoe kan dit?’ vroeg Simon zich af. ‘Wat is er allemaal gebeurd? Hoe zijn we thuis gekomen?’ De jongens wisten niet hoe snel ze naar binnen moesten rennen. ‘Mam, mam,’ riepen de jongens in koor. Moeder kwam naar beneden gesneld, ‘Wat is er jongens?’ De jongens sprongen tegelijk op moeder en omhelsden haar liefdevol. De broertjes waren weer blij dat ze thuis waren. 1 ding was wel zeker, wat een avontuur was dat zeg.
Avontuurlijk buiten spelen
Wat hebben de broertjes toch een spannend avontuur beleefd. Buiten spelen kan veel avonturen opleveren. Het geeft ruimte voor fantasie en is ook heel erg gezond. Geef je kind de ruimte en laat hem zelf grenzen verkennen. Dat op zichzelf is voor je kleintje al een groot avontuur.
Buiten spelen goed voor ontwikkeling?
Buiten spelen is gezond voor kinderen. Lekker buiten spelen maakt kinderen socialer. Ze leren op jonge leeftijd hoe met elkaar om te gaan. Daarnaast helpt het om op normaal gewicht te blijven.
Kinderen willen graag nieuwe dingen ontdekken en hun wereld vergroten. Zo leren ze met risico’s om te gaan en bepalen ze eigen grenzen. Zoals het lopen over een klein muurtje of en het beklimmen van een boom kan van pas komen in het leven. Ze leren afstand inschatten, maar ook het verschil tussen seizoenen. In de winter is er sneeuw en in de zomer zijn er bladeren aan de boom. Daarnaast heeft buiten een hoop verschillende geuren, zoals bloemen, die zij tijdens het spelen oppikken. Zo ontdekken ze de verschillen in de natuur.
Buiten spelen tips
Buiten kan je hele leuke spelletjes doen. De keuzes zijn oneindig. Je kan lekker creatief buiten spelen door je eigen spellen te bedenken. Maar ook beginnen aan een toffe boomhut in de tuin. Als je bij een bos woont heb je daar alle ruimte om te spelen. Verstoppertje in het bos of politie en diefje zijn leuke spellen.
Vroeger heb ik als kind 1 spel heel erg vaak gespeeld. Wij noemden het ‘het spionnen spel’. Bij dit spel heb je wel de ruimte nodig. Een bos, park of een duin is het ideaalst. Zorg dat je 6 tot 8 spelers hebt. Je laat 2 mensen teams kiezen zodat je 2 gelijke teams hebt. Het ene team mag zich in 1 minuut gaan verstoppen. Waarna het andere team de spelers moet gaan zoeken en ‘bespioneren’. Zodra alle spelers van het verstoppende team zijn ‘gevangen’ is het spel afgelopen. Het is dus de kunst om elkaar te bespioneren zonder op te vallen. Zowel het verstoppende team als het zoekende team moeten elkaar in de gaten houden zonder zelf gezien te worden. Het is een lang en zenuwslopend spel maar wel heel erg leuk om met vrienden of familie te doen.