“Er was eens…” Een bedverhaaltje over een jongen en zijn verlangens van een fiets. Of eigenlijk een stoere motor… dat vreselijk veel geluid maakt.
E…r was eens een jongetje genaamd Stefan. Stefan woonde in een groot huis in het bos. Stefan hield van snelheid en motoren. Elke dag na school tijd ging Stefan het bos in om te spelen. Hij was bezig met het maken van een eigen racebaan. Stefan droomde ervan om motor rijder te worden. Hij wilde mee gaan doen aan grote wedstrijden en de snelste motorrijder van de wereld worden. Maar Stefan was pas 4 jaar en nog veel te jong om op een echte motor te mogen rijden. ‘Dan maar rennend de racebaan testen,’ zei Stefan. Zijn ouders keken elke dag toe hoe Stefan rennend zijn zelf gemaakte racebaan testte. Maar elke keer kwam Stefan huilend naar binnen omdat hij weer was gestruikeld over een tak of hobbel. Keer op keer moest Stefan gerustgesteld worden door zijn ouders.
Op een dag hadden de ouders van Stefan er genoeg van en vertelde hem dat het genoeg was. ‘Stefan, elke keer struikel je en bezeer je je. En dat moet nu een keer klaar zijn,’ zei z’n moeder boos tegen Stefan. ‘Maar mam, hoe moet ik dan gaan racen?’ Zei de droevige Stefan. ‘Daar verzinnen we wel wat op’, vertelde moeders geruststellend. Stefan ging bedroefd naar bed en wist niet hoe hij nou verder moest.
De volgende morgen werd Stefan nog steeds bedroefd wakker. Het was zaterdag, maar dat deed hem niets. Wat moest hij vandaag nou doen? Stefan liep wankelend de trap af naar beneden. Hij deed de deur naar de woonkamer open. ‘VERRASSING’, riepen zijn ouders in koor. Ze hadden een echte cross loopfiets voor hem gekocht. ‘Niet getreurd jongen, nu kan je je racebaan testen,’ zei papa.
Meteen ging Stefan naar buiten naar zijn racebaan om zijn loopfiets te testen. Voor hij het wist had hij al 10 rondjes geracet. ‘Wat een race monster,’ zei de blije Stefan, ‘maar er mist iets.’ Stefan deed nog een paar rondjes maar had er toch minder plezier in dan hij eerst dacht. Hij voelde zich niet als een echte motor rijder. Hij besloot er mee te stoppen voor vandaag en het morgen nog maar een keer te proberen.
De volgende morgen schrok Stefan wakker. ‘Ik weet het! Het geluid, ik mis een echt motor geluid.’ Hij rende naar zijn fiets en reed een rondje op zijn racebaan. ‘Ja, ik weet het zeker. Ik mis het geluid van een echte cross motor.’ Hij pakte wat te eten en besloot in de middag te gaan kijken of hij een echt geluid kon vinden voor zijn loopfiets. Van vader had hij wel eens gehoord dat als je iets tussen je spaken plakt er een geluid van af komt. In de middag ging Stefan het bos in om te gaan zoeken. Stefan begon met zoeken naar allerlei dingen zoals takken, bladeren of veren van vogels.
In het bos liggen natuurlijk heel veel bladeren en takken. Hij begon met wat bladeren te pakken en deze tussen zijn spaken te zetten. Hij nam een aanloop en begon te racen op zijn fietsje. Niks gebeurde. Er kwam geen geluid vanaf. ‘Hmm, dan maar geen blaadjes,’ bedacht Stefan. Hij gooide de blaadjes weg en zocht verder naar andere dingen. Al snel kwam hij een paar grote takken tegen. Hij pakte de takken en deed ze tussen de spaken van zijn fiets. Hij nam weer een aanloop en racete zijn racebaan op. ‘KNAK,’ zei de tak. De tak brak in tweeën. ‘Pfff, takken zijn dus ook geen goed voor het geluid,’ bedacht Stefan verbaast. Zijn zoektocht ging verder.
Na wat dingetjes getest te hebben zoals zand en veren zakte het moed in zijn schoenen. ‘Waar ga ik in godsnaam een echt motor geluid vandaan halen,’ dacht Stefan gefrustreerd. Hij liep naar zijn racebaan en ging op de grond zitten. Nadenken over het beste geluid. Hij zag dat zijn moeder thuis het vuilnis in de vuilnisbak gooide. ‘Misschien zit daar wel wat bruikbaars tussen,’ dacht Stefan. Hij liep naar de vuilnisbak en begon tussen het vuilnis te snuffelen. Een klokkenhuis van een appel, bananen schillen, lege blikjes en kippenbotjes. ‘Daar heb ik natuurlijk niks aan.’ Zei Stefan. Hij begon dieper te graven en vond op eens een pakje speelkaarten. Een paar oude kaarten die hij vorige week had weg gegooid. Misschien zou dat werken. ‘Maar hoe ga ik deze vastplakken?’ Hij zag wat kleren aan de waslijn hangen en een paar losse wasknijpers op de grond liggen. Hij pakte een wasknijper en deed een oude speelkaart tussen zijn spaken. Hij nam een aanloop…. En ja hoor, Brrrrrrrrrrrroem. ‘Hij doet het!’ Zei Stefan opgelucht. ‘Eindelijk een echte motor.’
De hele middag heeft Stefan op zijn racebaan geracet en was er niet meer weg te slaan. Papa en mama keken voldaan naar buiten en zagen hoe Stefan super blij met zijn fietsje speelde. Eind goed al goed.
Maak een motor van je fiets
Wilt jouw kind ook graag een echte motor muis worden? Plak een speelkaart of een stuk hard karton tussen de spaken van de fiets van je kind. Zorg dus dat de speelkaart hard genoeg is dat het niet afbreekt maar niet te hard is dat je niet vooruit komt. Net als Stefan kan je de speelkaart of stuk karton met een wasknijper vast zetten. Als je geen sterke wasknijper hebt kan je het ook vast zetten met een stuk tape. Het moet wel goed vast zitten, anders heb je kans dat de speelkaart of het stukje karton los schiet.
Bereidt je kind alvast voor op een geweldig race weekend. Organiseer kleine wedstrijdjes met kinderen uit de buurt en verander ze in echte race monsters. Zet een leuk parcours uit in het bos of in de wijk en laat ze tegen elkaar strijden. Laat ze ergens voor fietsen en ze hebben de tijd van hun leven.